Grootvader werd blind

DIT ARTIKEL STOND EERDER IN DE PZC VAN WOENSDAG 8 JULI

Jozias Kusse

Jozias Kusse

ALBION – Kunstenares Carol Kulhane Kusse uit Albion in de Amerikaanse staat New York droomde er al een tijdje over om te werken aan een project dat haar met ‘het oude land’ zou verbinden, het land van haar Zeeuwse voorouders. “Eigenlijk zou ik de windmolens van Zeeland eens willen uitbeelden”, zo mijmerde ze enkele maanden geleden aan de keukentafel van haar goede vriendin, Jeri Becker. Met Becker deelt ze haar interesse voor stamboomonderzoek.

Het werd uiteindelijk een serie afbeeldingen van landschappen, vergezichten, dorpen, zonsondergangen van de hele provincie, gezien vanuit de ogen van de (Amerikaanse) toerist. De werken zijn de afgelopen week in het maritiem Muzeeum Vlissingen gearriveerd, Carol zelf arriveert vandaag op Schiphol. Ze komt persoonlijk naar Vlissingen om ze te tonen en eventueel te verkopen op The American Day in Vlissingen.

Voor Carol is The American Day niet het doel, louter de aanleiding om naar de oorspronkelijke woonplaats van haar overgrootouders terug te keren: Nieuwvliet. Ze wil zich kunnen inleven in leefwereld van Jozias Kusse en zijn vrouw Anna Francina Elias, die op 10 maart 1891 Nederland verlieten en op 26 maart van hetzelfde jaar met het stoomschip Spaarndam in de haven van New York City arriveerden. Vanuit daar reisden ze door naar Williamson, in het noorden van de staat New York. Beiden waren veertig jaar oud en hun negen kinderen in de leeftijd van 1 maand tot en met zestien jaar, reisden mee. “Er werd nooit met een woord over gesproken”, vertelt ze. “Ze kwamen om van de honger, dat is alles wat we weten.”

De Amerikaanse ziet in het voorouderlijk onderzoek vooral een zoektocht ‘naar wie je bent’. En wat ze in ieder geval weet, is dat haar familie het niet makkelijk had. Haar grootvader Abraham, die zestien was toen hij met zijn ouders naar Amerika emigreerde, werd blind op zijn vierendertigste. Hij was toen al getrouwd met Catherina Schuiten. “Ze raakten financieel aan de grond”, vertelt ze. “Tot die tijd werkte hij bij de spoorwegen in Rochester. Maar toen werd hij voddenman. Hij werkte twaalf tot vijftien uur op een dag voor een loon van 25 cent. Met een paard en wagen kwamen ze langs de huizen en ze bonden mijn grootvader met een touw aan de achterkant vast.”

De schrijnende armoede ten spijt, moet er een enorm warme band zijn geweest in het gezinnetje. “Mijn vader Harvey was nog maar 4 jaar oud toen opa blind werd. Hij sprak altijd met veel liefde en respect over zijn vader. Grootvader is in januari 1953 in mijn vaders armen gestorven aan de Aziatische griep. Zelfs járen later bleven zijn ogen niet droog als hij herinneringen ophaalde aan grootvaders sterfbed. Tot zijn moeder op 88-jarige leeftijd overleed, heeft hij altijd voor zijn ouders gezorgd. Hij was politieagent, hoewel hij liever bij het leger was gegaan, maar dat wilden ze hem niet aandoen omdat hij kostwinner was. Hij werd omroeper op de radio van de verkeersinformatie. “

Een reactie plaatsen

Opgeslagen onder Uit de PZC

Plaats een reactie